Waarom bodembedekkende planten tegen onkruid?

Bodembedekkers zijn planten die met hun dichte bladerdek onkruid voorkomen en de grond beschermen tegen uitdroging. Door één keer te investeren in de juiste planten wordt de tuin onderhoudsarm en mooier om te zien.

In de natuur is de grond ook bijna altijd bedekt met planten, afgevallen blad, takjes of mos. Door op kale plekken bodembedekkers te planten ben je de natuur een stapje voor. Als je dat niet doet, maakt de natuur de keuze voor je: er wordt onkruid “geplant”. De natuur wil hoe dan ook een bedekte bodem.

Voordelen bodembedekkers

  • Onkruid krijgt geen kans. Naar mijn ervaring wordt 95% van het onkruid voorkomen.
  • Je hoeft minder te sproeien en bespaart dus water.
  • Het bespaart tijd. In het begin merk je dat nog niet, maar als de bodem helemaal is bedekt, ben je bijna geen tijd meer kwijt aan onkruid weghalen. Zie: Hoeveel tijd en geld kost onkruid voorkomen?
  • Het is goedkoop. Na de eenmalige aanschaf van de planten zijn er nauwelijks nog kosten. Zie: Hoeveel tijd en geld kost onkruid voorkomen?
  • Het is milieu- en klimaatvriendelijk. Je hebt geen (chemische) middelen tegen onkruid nodig. Met de bodembedekkers breng je extra planten in je tuin die CO2 uit de atmosfeer opnemen. Aangezien het om vaste wintergroene beplanting gaat, komt die CO2 ook niet meer terug in de atmosfeer.
  • Er is meer te zien in de tuin. Bodembedekkers zijn van nature niet heel opvallend, maar er zijn soorten met mooie bloemen. En belangrijker: de beste bodembedekkers tegen onkruid zijn ook in de winter groen.
  • Bodembedekkers zijn vogelvriendelijk. Vogels die naar voedsel zoeken, voelen zich veiliger met beschutting.
  • Bodembedekkers weren katten uit de tuin. Katten poepen graag op kale grond om die daarna om te woelen om hun behoefte te bedekken. In een dichtbegroeide tuin is dat onmogelijk.

Nadelen bodembedekkers

  • Het werkt pas volledig na een paar jaar. De planten moeten eerst volgroeid zijn.
  • Een theoretisch nadeel is dat een volledig begroeide wintergroene bodem minder natuurlijke voeding krijgt. Af en toe bemesten kan dan nuttig zijn. In de meeste tuinen is een combinatie van bodembedekkers en mulch de praktijk, en dan is een tekort aan voeding doorgaans geen probleem.
  • Als je de juiste planten kiest, is er verder bijna geen nadeel denkbaar. Het is vooral een kwestie van smaak of je tussen je grotere planten liever groene bodembedekkers, mulch, boomschors of iets anders ziet.

Zo werken bodembedekkende planten tegen onkruid

Onkruidzaden die komen aanwaaien en op een plant landen hebben geen kans. Zeer dichte bodembedekkers werken dan ook het best tegen onkruid. Zaad dat alsnog onder de plant terecht komt, ligt in het donker, en ook dat maakt ontkiemen moeilijk.

Net aangeplante bodembedekkers kunnen nog wel gevoelig zijn voor onkruid. Ik heb planten gehad waar onkruid middenin groeit. Waarschijnlijk ligt de oorzaak in onkruidzaad dat er bij de kweker al in terecht is gekomen. Dat onkruid is al snel hoger dan de bodembedekker. De enige oplossing is om dit onkruid met de hand met wortel en al te verwijderen. Wanneer de bodembedekker eenmaal goed aan het groeien is, zal dit bijna niet meer gebeuren.

Jaar

Reductie onkruid

1 (aanplanten)

0%

2

30%

3

60%

4

95%

Tabel: zoveel onkruid houden bodembedekkers tegen. Je moet wel even geduld hebben voordat het maximale effect wordt bereikt. Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op mijn ervaring. Het effect is per plek en plantensoort verschillend.

Zo werken bodembedekkende planten tegen droogte

Het klinkt misschien vreemd: meer planten in de tuin, en toch minder sproeien. Net als mulch houdt ook een met planten begroeide bodem regen- en sproeiwater goed vast. Droge, natte en warme periodes worden daardoor beter verdragen.

Grond droogt uit door hoge temperaturen en directe instraling van de zon. Het vocht in de aarde verdampt dan snel. Harde wind verergert dit proces. Bodembedekkende planten sluiten de grond af van zonlicht en lucht, waardoor regenwater veel langer wordt vastgehouden.

Bij harde buien op kale grond spoelt het regenwater makkelijk weg, waardoor de planten er niks aan hebben. Als elk plekje bezet is door planten, kan water zich moeilijker verplaatsen in horizontale richting. Het verplaatst zich uiteindelijk in verticale richting: het zakt in de grond. Dit is goed voor de planten en de grondwaterstand, ontlast het riool en beperkt wateroverlast bij harde buien.

Het verschil tussen de kale en compleet begroeide grond is groot. Waar je voorheen bijvoorbeeld wekelijks moest sproeien, kan één keer in de drie weken nu zomaar voldoende zijn. Om na te gaan of de bodem vochtig genoeg is, kun je met een tuinschepje een snede van 10 cm diep in de grond maken. Voel dan of er vocht in de grond zit. Als de grond nog vochtig voelt, dan zie je waarschijnlijk ook nog geen tekenen van uitdroging aan de planten. Sproeien is dan nog niet nodig, behalve voor nieuwe planten die nog niet goed geworteld zijn.

Bodembedekkende planten bij veel vocht

In tuinen die vaak te vochtig zijn, bijvoorbeeld door laaggelegen kleigrond, is het belangrijk om te zorgen dat de planten niet lang in plassen water blijven staan. Als de hele bodem is begroeid, zal water langer worden vastgehouden. Dat is vaak een voordeel, maar de meeste planten staan niet graag langdurig in plassen water. Dat kan schimmels en ziektes veroorzaken. Zorg in deze specifieke gevallen dus voor afwatering, bijvoorbeeld door een wat lager gedeelte (een wadi) in de border te maken waar het water zich verzamelt en rustig in de grond kan zakken.

Hoe vind je de ideale bodembedekker?

De perfecte bodembedekker om onkruid te voorkomen:

  • is wintergroen
  • groeit heel erg dicht
  • overwoekert geen andere planten
  • kan goed tegen droogte en vocht
  • blijft laag
  • kan tegen zon en schaduw
  • kan tegen een stootje
  • heeft weinig onderhoud nodig (snoeien mag, maar moet niet)
  • is betaalbaar.

Een wintergroene plant is een vereiste, omdat planten die bovengronds afsterven in het voorjaar alsnog te veel plekken open laten voor onkruid. De bodem moet permanent afgedekt zijn, ook ’s winters.

Droogte en vocht mogen geen probleem zijn omdat je deze planten juist kiest tegen het onkruid, en dus ook om tijd te besparen. Kieskeurige planten zijn niet handig voor planten die in feite een bijrol spelen tussen de hoofdbeplanting.

Vanwege die bijrol moet de plant laag blijven. De andere planten springen dan meer in het oog, wat meer variatie in de tuin geeft.

De bodembedekker moet zon kunnen verdragen, maar ook schaduw, zodat hij tot onder bomen en struiken zal groeien om ook daar onkruid te voorkomen. Uiteraard kun je je plantkeuze aanpassen aan de locatie, maar “allround”-planten zijn het makkelijkst.

Tenslotte moet de plant tegen een stootje kunnen. Dat is handig, want je zult je overige beplanting toch moeten kunnen bereiken. Als je over de bodembedekkers heen loopt, mag er dus geen blijvende schade ontstaan.

De allerbeste bodembedekkende planten tegen onkruid

Dikkemanskruid, dwergmispel en de kleine maagdenpalm zijn de beste bodembedekkers tegen onkruid. Ze zijn sterk en niet kieskeurig wat betreft de standplaats.

Plant

Bloeitijd

Bloeikleur

Hoogte (cm)

Aantal planten per m2

Prijs

Dikkemanskruid/schaduwkruid (Pachysandra terminalis ‘Green Sheen’)

mrt-apr

wit

20

12

Dwergmispel (Cotoneaster dammeri)

mei-jun

wit (rode bessen in het najaar)

20

7

Kleine maagdenpalm (Vinca minor)

apr-jul

blauw

15

11

Kleine maagdenpalm (Vinca minor ‘Gertrude Jekyll’)

mrt-mei

wit

15

11

Tabel: de beste bodembedekkers tegen onkruid. Het juiste aantal planten per m2 zorgt voor een snelle, dichte groei.

Dikkemanskruid

Dikkemanskruid is een compacte plant en daardoor heel geschikt om onkruid geen kans te geven. Snoeien is niet nodig. Liever niet zelfs. Pachysandra terminalis houdt van schaduw en zon, al houdt hij het in de schaduw langer vol in droge perioden. Zorg voor goede afwatering.

Dwergmispel

De dwergmispel is een snel en breed uitgroeiend plantje. Snoeien is zelden nodig, maar mag wel. Elke 4 jaar snoeien is voldoende.

Kleine maagdenpalm

Dit plantje is bij aankoop nogal tenger en houdt dan nog geen onkruid tegen. Uiteindelijk ontstaat er een mooie dichte laag. Het plantje klimt niet, maar kan wel een klein stukje over bestrating groeien. Snoeien is niet nodig. Wegknippen is altijd mogelijk als de plant een pad of andere lage planten heeft bereikt.

De kleine maagdenpalm kan goed tegen droogte. Als de bodem nog niet volledig is dichtgegroeid, moet er na een paar weken wel water worden gegeven.

Het is een zeer stevige plant waar je prima af en toe op kunt staan.

Er bestaan meerdere soorten maagdenpalmen. Ze zijn allemaal te gebruiken als bodembedekker, maar de Vinca minor is de allerbeste. Er is bijvoorbeeld ook de grote maagdenpalm (Vinca major), die naar mijn ervaring een wat minder dichte laag vormt.

Alternatieven

Er zijn honderden soorten bodembedekkende planten. De bovengenoemde soorten zijn de absolute winnaars als het gaat om de strijd tegen onkruid. De onderstaande planten voldoen niet aan alle eisen, maar zijn alsnog erg geschikt als bodembedekker tegen onkruid:

  • Klimop. Een voorbeeld is de grootbladige klimop (Hedera hibernica). Het is een zeer stevige plant die ook horizontaal groeit. Let erop dat bomen, struiken en schuttingen niet overwoekerd worden. Check de prijs.
  • Klokjesbloem (Campanula portenschlagiana). Deze 10 cm hoge plant groeit in stevige pollen en bloeit uitbundig. Hij staat liever niet in de schaduw. Hij moet minimaal één keer per jaar gesnoeid worden. Check de prijs.
  • Lage siergrassen. Een voorbeeld is zwenkgras (Festuca glauca), die het liefst niet in de schaduw staat en waar je beter niet op kunt staan. Check de prijs.
  • Nieuw-Zeelands mos (Scleranthus uniflorus). Geschikt voor zandgrond en rotstuinen. Check de prijs.
  • Valse jeneverbes (Microbiota decussata). Een makkelijke langzaam groeiende plant die meer dan een meter breed kan worden. Hij wordt relatief hoog (maximaal 30 cm) en is daarom niet beloopbaar. Check de prijs.
  • Viltige hoornbloem (Cerastium tomentosum). Een zeer snelle groeier met een zee van witte bloemetjes in mei en juni. Staat liever niet in de schaduw en moet minimaal één keer per jaar gesnoeid worden. Kan redelijk tegen droogte. Check de prijs.

Het planten van bodembedekkers

Neem de tijd en volg dit stappenplan voor een dichtbegroeide bodem zonder onkruid.

Stap 1: Kies een aanplantmoment

Bodembedekkers koop je in bakjes en met een stevige kluit. Dat maakt ze geschikt om het hele jaar te planten. Plant ze niet als het vriest, en liever ook niet als het warmer dan 30 °C is. Plant ze ook niet als je geen tijd hebt om ze in de weken erna water te geven. Het is ideaal als er een periode van regen wordt verwacht na het planten.

Stap 2: Kies de planten en de plek

Kies eerst de plekken waar de bodembedekkers moeten komen. Begin met de plekken in de zon, omdat daar onkruid het best gedijt. Om de kosten te drukken kun je de kale grond onder grotere struiken eventueel niet beplanten. Dan kan later, of je wacht af tot de bodembedekkers daar vanzelf gaan groeien.

Stap 3: Maak de plek onkruidvrij

In principe is het voldoende om alleen het grote onkruid te verwijderen. Klein, net ontkiemd onkruid mag blijven staan.

Wil je een onkruidvrije start maken en is het voorjaar of zomer? Verwijder dan al het onkruid op de klassieke manier. Geef de kale grond water en wacht minimaal een week. Onkruidzaad dat nog in de grond zat is nu gaan ontkiemen. Haal dit verse onkruid ook weg. Je kunt dit zelfs een paar keer herhalen om de grond zo “schoon” mogelijk te krijgen.

Stap 4: Koop de planten

Bestel ze vlak voordat je tijd hebt om ze te planten. Bestel voldoende per m2 zodat het dichtgroeien geen jaren duurt (zie de tabel). Als je graag geld wilt besparen, bestel dan 25% minder en accepteer dat het langer gaat duren.

Houd de potgrond in de potjes van de geleverde planten nat als je ze niet binnen 24 uur kunt aanplanten.

Stap 5: Het planten

Laat de plant zo’n 5 minuten in een emmer water drijven. Haal hem daarna uit het potje. Dat gaat het snelst door het potje ondersteboven te houden en erin te knijpen. Geef desnoods een tik op de bodem.

Maak met een tuinschepje een gat dat iets breder en twee cm dieper is dan de kluit van de plant. Zet de plant erin, vul het gat en druk de aarde goed aan. Geef de plant nog wat water.

Gebruik het liefst een dunne laag mulch rond de nieuwe planten. Onkruid wordt dan tegengegaan, de waterbehoefte wordt kleiner en er wordt voeding aan de bodem gegeven. Doe je dit niet, geef dan wat organische meststof.

Een alternatief voor mulch is een dunne laag boomschors van een soort die binnen een paar jaar verteerd is. De bodembedekkende planten kunnen zo geleidelijk de boomschors vervangen. Bekijk deze tabel om de beste schors te vinden.

Stap 6: De nazorg

Zorg ervoor dat de planten niet uitdrogen. Dat betekent dat er water gegeven moet worden als het nauwelijks regent, maar niet te veel water. De plant moet namelijk leren overleven en wortels gaan vormen. Houd de planten de eerste twee maanden in de gaten en kijk hoe ze eraan toe zijn.

Het onderhoud van bodembedekkende planten

Blijf de eerste jaren onkruid tussen en rondom de planten weghalen. Na twee jaar moet de hoeveelheid onkruid al flink gereduceerd zijn (zie de tabel).

Als de bodem helemaal is dichtgegroeid, zal er nog maar heel weinig onkruid doorheen komen. Als dat toch het geval is, trek het er dan met wortel en al uit. Dat lukt bijna altijd. Bij planten met een heel diepe penwortel, zoals de paardenbloem, kan het nodig zijn om het onkruid met een tuinschepje los te maken. Eén steek is doorgaans genoeg. Als daardoor een beschadiging ontstaat aan de bodembedekker is dat geen probleem. Die herstelt zich wel.

Verder is het onderhoud beperkt tot snoeien. Doorgaans hoeft dat alleen als de bodembedekker over een pad dreigt te groeien of andere lage planten heeft bereikt. Of als er wat dor blad verwijderd moet worden. Als de planten de hele bodem hebben bedekt en onkruid geen probleem meer is, dan kun je ze eventueel gebruiken om nog kale stukken grond te beplanten. Van veel bodembedekkers kun je een of zelfs meer stukken van de kluit afscheuren: verwijder met een scherp tuinschepje of mes maximaal driekwart van de kluit. Deze stukken plant je op de normale manier ergens anders in de tuin. Deze aanpak werkt goed met dikkemanskruid, maagdenpalm en viltige hoornbloem.